Ervaring informatie en begeleiding

In 2006, 2008 en 2010 zijn ervaringen van patiënten met de zorg van de apotheek gemeten met de CQ-index Farmaceutische Zorg. Twee onderwerpen die in deze vragenlijst aan de orde kwamen zijn informatieverstrekking bij eerste uitgifte en begeleiding bij medicijngebruik. Beide onderwerpen bestaan uit meerdere vragen die beantwoord konden worden op een schaal van 1 (nooit) tot 4 (altijd). Per onderwerp is vervolgens een gemiddelde berekend.

 

Astma/COPD

Zowel in de huisartsenpraktijk als bij de specialist krijgt driekwart van de patiënten met astma/COPD (bijna) altijd de ruimte om mee te beslissen over de behandeling. Een tiende zegt die ruimte in de huisartsenpraktijk juist nooit te krijgen, bij de specialist ligt dat percentage iets hoger (14%).

Hartfalen

Twee derde van de patiënten met hartfalen zegt dat ze (bijna) altijd de ruimte krijgen van hun zorgverlener om mee te beslissen over hun behandeling. Een derde krijgt die ruimte dus nog niet.

Reuma

De meeste reumapatiënten (85%) vinden dat ze van hun zorgverlener voldoende ruimte krijgen om mee te beslissen over hun eigen behandeling. De rest vindt dat die ruimte er (bijna) nooit is. Tussen 2006 en 2007 zijn geen verschillen hierin.

Hartfalen

Een op de vijf patiënten met hartfalen zegt nooit goed geïnformeerd te worden door de zorgverlener over de verschillende behandelingsmogelijkheden. Twee derde van de patiënten vindt dat dit (bijna) altijd goed gebeurt.

Meebeslissen patiënt

De meeste patiënten (85%) vinden dat ze van de huisarts voldoende ruimte krijgen om mee te beslissen over hun eigen behandeling. Toch zegt een zevende (14%) dat die ruimte er (bijna) nooit is.

Informatie vooraf

Bijna negen op de tien mensen zeggen dat hun huisarts hen (bijna) altijd goed informeert over de verschillende behandelmogelijkheden die er zijn voor hun gezondheidsklachten. Bij een op de twintig patiënten (5%) gebeurt dit nooit.

Astma/COPD

De meeste mensen met astma/COPD geven aan één vast contactpersoon te hebben waar zij in eerste instantie met vragen over hun aandoening terecht kunnen. Contactpersoon nummer één is de longarts (34%), gevolgd door de huisarts (28%) en de longverpleegkundige (12%). Ongeveer 15 procent van de mensen met astma/COPD heeft geen vast contactpersoon.

Diabetes

Voor bijna zes op de tien diabetici is de huisarts de hoofdverantwoordelijke voor hun diabeteszorg. De praktijkverpleegkundige wordt door bijna twee op de tien mensen aangemerkt als hoofdverantwoordelijke, gevolgd door de internist (ruim één op de tien mensen).

Astma/COPD

Mensen met astma/COPD geven gemiddeld het cijfer 7.8 voor de samenwerking tussen hun zorgverleners.

Pagina's