Stoppen behandeling

Stoppen behandeling (landelijk beeld)

Voor gehanteerde definities, zie methodologische verantwoording
 

Nieuwe gebruikers versus langere gebruikers (tabel 1)

Het percentage stoppers is hoger onder nieuwe gebruikers dan onder mensen die al langer een geneesmiddel gebruiken. Voor middelen bij astma/COPD is het verschil het grootst. Ruim een derde van de nieuwe gebruikers stopt met deze geneesmiddelen, terwijl dit aantal ongeveer gehalveerd is onder langere gebruikers. Ook onder gebruikers van antidepressiva is het percentage stoppers hoger onder de nieuwe gebruikers dan onder de mensen die deze middelen al langer gebruiken.

 

Laagste percentage stoppers (tabel 1)

Het percentage stoppers onder nieuwe gebruikers is het laagst onder gebruikers van orale diabetesmedicatie en ligt tussen de 9 en 11 procent.  Bij mensen die naast orale antidiabetica ook een cholesterolverlager gebruiken (zoals aanbevolen in de NHG-Standaard Diabetes type 2), ligt het percentage stoppers tussen de 14 en 18 procent. Bij mensen die al langer geneesmiddelen gebruiken, is het percentage stoppers het laagst bij bètablokkers en ACE-remmers/AII-antagonisten, gevolgd door orale antidiabetica. 

 

Hoogste percentage stoppers (tabel 1)

Het hoogste percentage stoppers is te vinden onder mensen die gestart zijn met medicatie voor astma/COPD. Dit geldt zowel voor de nieuwe gebruikers als voor de mensen die al langer geneesmiddelen gebruiken. Deze percentages liggen waarschijnlijk zo hoog omdat naast de onderhoudsmedicatie (luchtwegbeschermers) ook de aanvalsmedicatie (luchtwegverwijders) tot deze geneesmiddelgroep behoort. Aanvalsmedicatie wordt alleen gebruikt bij acute astma-aanvallen, en is niet bedoeld voor dagelijks gebruik.

Achtergrondtabel met aantal nieuwe gebruikers per geneesmiddelgroep per jaar.

Bron(nen)