Samenvatting cijfers therapietrouw

Niet iedereen gebruikt zijn medicatie zoals afgesproken met de zorgverlener. Het maakt daarbij wel uit wat voor geneesmiddelen mensen gebruiken en welke aandoening ze hebben. Mensen met diabetes zijn bijvoorbeeld vaker therapietrouw dan mensen die onderhoudsmedicatie voor astma of COPD gebruiken.


Therapietrouw kent verschillende fasen. De TherapietrouwMonitor concentreert zich (voorlopig) op twee fasen van dat proces: de uitvoeringsfase en de discontinueringsfase. Meer achtergrond

Uitvoeringsfase
De uitvoeringsfase is de periode waarin de patiënt zijn geneesmiddelen daadwerkelijk gebruikt. Trouw of minder trouw. Om therapietrouw te meten in deze fase zijn aflevergegevens van apotheken gebruikt. 

Geneesmiddelen/aandoeningen
Therapietrouw varieert erg tussen de verschillende geneesmiddelengroepen. Mensen die orale diabetesmedicatie gebruiken doen dit bijna allemaal volgens voorschrift: in 2013 was 93 procent van de mensen therapietrouw. Ook voor bloeddrukverlagende middelen is de therapietrouw hoog, het percentage ligt op 91 procent. Lagere percentages vinden we voor twee groepen psychofarmaca: antidepressiva en ADHD-medicatie. Bij antidepressiva is iets meer dan 80 procent van de mensen therapietrouw in 2013, bij ADHD-medicatie is dit 58 procent. De therapietrouw bij astmamedicatie is vergelijkbaar met die van ADHD. In een overzichtsstudie van 2004 werd het percentage therapietrouwe patiënten in Nederland geschat op 60 tot 70 procent. Ook daar werden grote verschillen gevonden naar type geneesmiddel/aandoening.

Leeftijd en geslacht
Mannen en vrouwen zijn ongeveer gelijk in therapietrouw, zo laten de cijfers op de site zien. Leeftijd heeft wel een effect op het goed innemen van geneesmiddelen. Voor alle aandoeningen geldt dat patiënten die jonger dan 45 jaar minder therapietrouwer zijn. In de literatuur zijn de effecten die gevonden worden voor leeftijd en geslacht gemengd. Soms wordt een effect gevonden, soms niet. 

Regionale verschillen
Regionale verschillen worden zelden bestudeerd in therapietrouwonderzoek. Maar die blijken er wel te zijn. Bij antidepressiva zijn in de vijf laagst scorende regio’s (2-cijferige postcode) maximaal 78 procent van de mensen therapietrouw, in de vijf hoogst scorende regio’s is dat maximaal 87 procent (2013). Bij astma/COPD zijn de verschillen wat groter. Daar ligt de range tussen de vijf laagst en hoogst scorende regio’s tussen 59 en 71 procent. Voor ADHD zijn de verschillen net weer wat groter: de range tussen de vijf laagst en hoogst scorende regio’s is 50-69 procent in 2013. Voor diabetesmedicatie en voor hart- en vaatmedicatie varieren de verschillen tussen de regio's met 6-9 procent.

Hoe zijn de verschillen te verklaren? Wellicht deels door de zorgverleners- of patiëntpopulatie. Maar dat is niet het hele verhaal. Het is daarom interessant om te onderzoeken waarom bepaalde regio’s therapietrouwer zijn dan andere.
 

Verschillen tussen apotheken

Er zijn verschillen tussen apotheken in de mate waarin hun patiënten therapietrouw zijn. Voor de meeste geneesmiddelgroepen geldt een maximaal verschil van 11% (orale antidiabetica) tot 19% (antidepressiva). Dit verschil is duidelijk groter bij ADHD-medicatie (24%) en onderhoudsmedicatie voor astma/COPD (29%). De variatie tussen apotheken wordt niet verklaard door verschillen in samenstelling van hun patiëntenpopulatie (leeftijd en gelsacht), noch door verschillen tussen regio's. Het is dan ook interessant om na te gaan waar deze verschillen dan wel door verklaard kunnen worden.

 

Discontinueringsfase
Dit is de fase waarin de patiënt stopt met het gebruik van geneesmiddelen. Gegevens over stoppers zijn afkomstig van declaratiegegevens van geneesmiddelen van zorgverzekeraars.

Korte gebruikers
Mensen die hun medicijnen nog niet zo lang gebruiken – minder dan ongeveer een half jaar – stoppen eerder met gebruik dan langere gebruikers. Dit geldt voor alle groepen geneesmiddelengroepen op deze site. Onder patiënten met astma/COPD is het percentage stoppers het hoogst. Dit is te verklaren door het feit dat in de gegevens de onderhouds- en aanvalsmedicatie gecombineerd zijn. Nieuwe gebruikers van antidepressiva, ADHD-medicatie en calciumantagonisten stoppen ook relatief vaak.

Lange gebruikers
Ook bij langere gebruikers – meer dan ongeveer een half jaar - ligt het percentage stoppers bij astmamedicatie het hoogst. Daarna volgen mensen die ADHD-medicatie gebruiken. Maar dit zijn psychofarmaca. En dat zijn middelen die vaak niet levenslang genomen hoeven te worden. Stoppen met de behandelingen kan juist wenselijk zijn. Cijfers over deze groep zeggen bij langere gebruikers dan ook niet alles. Het laagste percentage stoppers is te vinden onder mensen met diabetesmedicatie.